Alles over mollen
Mollen bestrijding
Mollen zijn harde werkers. Het wekt bewondering als je ziet wat deze beestjes aan werk verzetten. Dit wordt alleen niet door iedereen zo positief gewaardeerd. Door de vele hopen wordt de grasmat ernstig beschadigd. Om dit probleem op te lossen, zullen de mollen bestreden moeten worden.
Ontwikkeling
Mollen hebben ieder een eigen territorium. Ze komen op hoofdgangen na niet in elkaars gangen. Een uitzondering vormt de paringstijd (februari-maart). De mannetjes komen dan in de gangen van de vrouwtjes. De dracht duurt 4 – 5 weken, waarna 2 – 7 jongen geboren worden. In 3 weken zijn ze tot bijna volwassen gegroeid en is de vacht ontwikkeld. De jongen worden 4 – 5 weken gezoogd en blijven daarna nog 2 – 3 weken bij elkaar in het gangenstelsel van hun moeder. Begin juni verlaten de jongen hun moeder en zoeken een eigen territorium.
Uiterlijk
Een mol is ca. 12 tot 16 cm lang. Het dier heeft een mooie zachte vacht, die haast altijd zwart is. Het meest opvallende zijn de twee voorpoten, die naar buiten gedraaid staan. Een mol kan zich met zo’n 8 km/h voortbewegen, zowel vooruit als achteruit. Het dier kan heel goed veranderingen in temperatuur en vocht waarnemen. De oren zitten in de vacht verborgen. Gehoor en reuk zijn matig en het zicht is slecht.
De mol houdt geen winterslaap. Wel wordt er soms een wintervoorraad aangelegd. De doorsnee van een gang is 4-5 cm. Gangen zitten op verschillende dieptes. Bij de oppervlakkige gangen wordt de grond wat omhoog gedrukt, bij diepere gangen wordt de grond naar boven gewerkt waardoor molshopen ontstaan. De gangen staan met verticale gangen met elkaar in verbinding. Dit zijn een soort vallen. Wormen vallen door het dak van de gang en de mol schuimt om de zoveel tijd door de gangen om voedsel te zoeken. Als er geen sloot in de buurt is, drinkt de mol grondwater
Plant zich voort in februari/april. Minimum 1 nest per jaar met 3 à 6 jongen. Meestal te vinden in gemengde loof-/naaldbossen. In de herfst: in hagen, tuinen, velden, bosweggetjes.
De mol eet vooral wormen. Ook lust hij slakken en insectenlarven. De mol eet zo’n 100 wormen per dag en gaat 2 tot 3 keer per dag op zoek naar eten. De tijd dat ze dat doen, is afhankelijk van het seizoen. Hoelang een mol vroet, is afhankelijk van het voedsel dat hij tegenkomt. Zijn er veel wormen, dan zal hij snel genoeg hebben en dus minder vroeten. Als de grond droger wordt, gaan de wormen dieper de grond in. De mol zal dan ook dieper moeten graven om aan eten te komen.
Bestrijding van mollen
Onze vakkundige medewerkers zullen voorzichtig de mollengang open maken, zodat weinig of geen grond in de gang valt. Na het plaatsen van onze professionele mollenklemmen worden de gaten afgedicht zodat er geen licht meer invalt, anders wordt de aandacht van de mol gevestigd op de veranderde omstandigheden en zal de mol deze rit niet meer belopen, zodat de geplaatste klem geen resultaat oplevert.
Waterstof
Wilt u in één keer een groter gebied bestrijden dan heeft het werken met fosforwaterstof de voorkeur. Nadeel van deze werkwijze is dat deze niet overal gebruikt kan worden, omdat fosforwaterstofgas zeer giftig is. Na de bestrijding mag het bestreden terrein dan ook een bepaalde tijd niet betreden worden. Gezien het grote risico, dat het gebruik van deze mollenpillen met zich mee brengt, mag deze bestrijdingswijze dan ook enkel uitgevoerd worden door gediplomeerde mensen. Ongediertebestrijding Zandvliet beschikt over de juiste certificering hiervoor.